ECLI:NL:CRVB:2019:1912
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag vrijwillige verzekering AOW en kwalificatie van verzoek tot heroverweging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) met betrekking tot haar aanvraag voor deelname aan de vrijwillige verzekering AOW. Appellante had op 24 november 2005 een aanvraag ingediend, maar de Svb heeft deze aanvraag afgewezen omdat zij zich niet binnen de wettelijke aanmeldingstermijn had aangemeld. Appellante heeft in 2015 verzocht om heroverweging van het besluit van 20 december 2005, maar de Svb heeft dit verzoek als een nieuwe aanvraag gekwalificeerd en afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb terecht heeft gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een heroverweging rechtvaardigen. De Raad komt tot de conclusie dat de aanmeldingstermijn niet verschoonbaar is overschreden en dat het besluit van de Svb niet onmiskenbaar onjuist is. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze het bezwaar tegen het besluit van 20 december 2005 niet-ontvankelijk verklaart, maar wijst het verzoek om herziening af. De Svb wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante.