ECLI:NL:CRVB:2019:1909
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet melden gewijzigde verblijfplaats door dakloze
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant ontving vanaf 22 maart 2016 bijstand als dakloze op basis van de Participatiewet (PW). Hij verbleef in een nachtopvang, maar heeft zijn nieuwe verblijfplaats niet doorgegeven aan het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Dit leidde tot de opschorting van zijn bijstandsrecht en uiteindelijk tot intrekking en terugvordering van de bijstand over een periode van enkele maanden.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet tijdig te melden dat hij niet meer in de nachtopvang verbleef. Ondanks dat appellant aanvoerde dat hij door omstandigheden was vertrokken en dat hij dacht dat de nachtopvang dit zou doorgeven, oordeelde de Raad dat de verplichting om wijzigingen in de woonsituatie te melden op hem rustte. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak.
De Raad oordeelde dat de terugvordering van de bijstandsuitkeringen terecht was, omdat appellant niet had voldaan aan zijn meldplicht. De argumenten van appellant over zijn gezondheid en schulden werden niet als dringende redenen gezien om van terugvordering af te zien. De uitspraak werd gedaan door Y.J. Klik, met A.A.H. Ibrahim als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2019.