ECLI:NL:CRVB:2019:1853
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant, die eerder als orderbehandelaar werkte, had zich op 6 januari 2016 ziek gemeld vanwege nier- en blaasklachten, hoofdpijn en gehoorproblemen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 26 april 2017 vastgesteld dat appellant per 2 mei 2017 geen recht meer had op ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Dit besluit werd door appellant bestreden, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische beoordeling door het Uwv juist was. Appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere bezwaren herhaald, terwijl het Uwv bevestiging van de eerdere uitspraak bepleitte.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad oordeelde dat de omstandigheden rondom de medische beoordeling en de geschiktheid voor de maatgevende arbeid correct waren beoordeeld door het Uwv. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.