ECLI:NL:CRVB:2019:1852
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering en maatgevende arbeid vastgesteld na medisch onderzoek
Op 29 mei 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 4 juli 2017. De zaak betreft de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, die zich op 21 december 2015 ziek meldde met rugklachten en later psychische klachten. Appellant ontving aanvankelijk een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, maar werd door het Uwv in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet. Na een medisch onderzoek door een arts van het Uwv op 15 maart 2016, werd appellant geschikt geacht voor zijn laatst verrichte arbeid, waarna zijn ziekengeld werd beëindigd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest en dat zijn beperkingen niet juist zijn ingeschat. De Raad heeft echter geoordeeld dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsartsen kunnen worden gedragen door de beschikbare gegevens. De Raad heeft vastgesteld dat appellant nooit een officiële functieverandering naar meewerkend voorman heeft doorgevoerd en dat er onvoldoende objectieve gegevens zijn om zijn standpunt te onderbouwen.
De Raad heeft de hoger beroepen van appellant ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraken van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.