“Ten aanzien van de volgende categorieën en onder de volgende voorwaarden wordt geen gebruik gemaakt van de weigeringsbevoegdheid.
I. de vroeggehandicapte is een vluchteling met de z.g.n. A-Status (de uitgenodigde vluchteling);
II. a) De vroeggehandicapte heeft Nederland verlaten hetzij wegens gezondheidsredenen, hetzij wegens redenen gelegen in de inkomensverwerving in het buitenland (door ouders/verzorgers) en heeft gedurende het verblijf in het buitenland een band met Nederland gehouden;
b) De vroeggehandicapte heeft Nederland verlaten om andere reden dan onder 2a genoemde, verbleef slechts zeer kort in het buitenland (korter dan 2 jaar) en heeft gedurende het verblijf in het buitenland een sterke band met Nederland gehouden;
T.a.v. boven genoemde categorieën gevallen dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:
- de vroeggehandicapte moet op zijn 17e verjaardag en daarna in Nederland wonen;
- de vroeggehandicapte komt pas in aanmerking voor een AAW-uitkering na 6 jaar onafgebroken in Nederland te hebben gewoond;
- de vroeggehandicapte moet de bedoeling hebben blijvend deel uit te maken van de Nederlandse samenleving.
III. De vroeggehandicapte die in verband met gezinshereniging naar Nederland komt. T.a.v. deze categorie dient te worden voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
- de vroeggehandicapte moet op zijn 17e verjaardag en daarna in Nederland wonen;
- de vroeggehandicapte komt eerst in aanmerking voor uitkering op het moment dat hij gedurende zes jaren onafgebroken in Nederland heeft gewoond;
- een der ouders van de vroeggehandicapte moet kinderbijslag voor hem hebben genoten;
- de reden van vestiging in Nederland van de vroeggehandicapte moet gezinshereniging zijn;
- de kostwinner van het gezin waartoe de vroeggehandicapte behoort moet minstens drie jaren aaneengesloten in Nederland gewerkt hebben;
- de vroeggehandicapte en het gezin waartoe hij behoort moeten de intentie hebben blijvend deel uit te maken van de Nederlandse samenleving.ˮ