ECLI:NL:CRVB:2019:178
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering ingevolge de Wet WIA na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WGA-uitkering van appellante, die als gevolg van rugklachten na een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt was. Appellante had in eerste instantie een loongerelateerde uitkering ontvangen, maar het Uwv had vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid per 22 december 2014 minder dan 35% was, waardoor haar recht op uitkering was komen te vervallen. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport overtuigend heeft gemotiveerd dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) in voldoende mate rekening houdt met de beperkte belastbaarheid van appellante. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bestreden besluit onzorgvuldig was genomen, maar de Raad bevestigde dat de FML correct was vastgesteld en dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen medisch geschikt waren voor appellante.
De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende bewijs had geleverd om te twijfelen aan de medische oordelen van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.