Uitspraak
18.3315 WWB
22 mei 2018, 17/6373 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 22 mei 2018, waarin het beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen met betrekking tot de jaaropgave 2014 ongegrond werd verklaard. Appellant ontving bijstand op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 en had bezwaar gemaakt tegen de jaaropgave, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, stellende dat de jaaropgave geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bevestigde deze beslissing en verklaarde het verzet van appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden, omdat hij niet is gehoord in bezwaar en beroep. Hij stelde ook dat hij niet beschikte over de maandspecificaties die aan de jaaropgave ten grondslag lagen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb, waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld. De Raad concludeerde dat er geen evidente schending van de procesorde was en dat appellant voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt naar voren te brengen. De Raad verklaarde zich onbevoegd, omdat er geen reden was om het wettelijk appèlverbod te doorbreken. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.