ECLI:NL:CRVB:2019:1741
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van duurzaam gescheiden leven in het kader van AOW-pensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, die sinds 2015 gehuwd is, ontving een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor ongehuwden. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft echter het pensioen herzien naar dat voor gehuwden, omdat zij van mening was dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven tussen appellante en haar echtgenoot. De Svb baseerde deze beslissing op de frequentie van contact en gezamenlijke activiteiten tussen de echtgenoten, wat volgens hen duidde op een duurzame relatie.
De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij de overwegingen van de Svb heeft overgenomen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij wel degelijk duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenoot. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank. De overwegingen van de rechtbank zijn opnieuw bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat de argumenten van appellante in hoger beroep voornamelijk een herhaling waren van eerdere gronden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.