ECLI:NL:CRVB:2019:1741

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
24 mei 2019
Zaaknummer
17/5595 AOW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van duurzaam gescheiden leven in het kader van AOW-pensioen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, die sinds 2015 gehuwd is, ontving een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor ongehuwden. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft echter het pensioen herzien naar dat voor gehuwden, omdat zij van mening was dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven tussen appellante en haar echtgenoot. De Svb baseerde deze beslissing op de frequentie van contact en gezamenlijke activiteiten tussen de echtgenoten, wat volgens hen duidde op een duurzame relatie.

De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij de overwegingen van de Svb heeft overgenomen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij wel degelijk duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenoot. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank. De overwegingen van de rechtbank zijn opnieuw bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat de argumenten van appellante in hoger beroep voornamelijk een herhaling waren van eerdere gronden.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

17.5595 AOW-PV

Datum uitspraak: 24 april 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 4 juli 2017, 16/5067 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Zitting heeft: J. Brand
Griffier: M.A.E. Lageweg
Ter zitting zijn verschenen: appellante, bijgestaan door mr. H.A. Rispens, en
mr. O.F.M. Vonk namens de Svb.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.
Appellante is sinds [datum in] 2015 gehuwd en ontving laatstelijk een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor een ongehuwde. Hierbij ging de Svb ervan uit dat tussen appellante en haar echtgenoot sprake was van duurzaam gescheiden leven als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW.
1.2.
Bij besluit van 8 april 2016 heeft de Svb het ouderdomspensioen van appellante met ingang van oktober 2015 herzien in een ouderdomspensioen voor een gehuwde omdat volgens de Svb geen sprake is van duurzaam gescheiden leven.
1.3.
Bij besluit van 28 september 2016 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar tegen het besluit van 8 april 2016 ongegrond verklaard. Aan dit besluit ligt ten grondslag dat niet uitgegaan kan worden van duurzaam gescheiden leven. De Svb acht hierbij de wijziging in de wederzijdse betrokkenheid bij het aangaan van het huwelijk van belang en het feit dat appellante en haar echtgenoot regelmatig met elkaar contact hebben en gezamenlijke activiteiten ondernemen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hierbij overwogen dat uit het door appellante ingevulde “formulier woonsituatie” blijkt dat appellante en haar echtgenoot zeer regelmatig telefonisch contact hebben, de echtgenoot meegaat naar ziekenhuisbezoeken van appellante, zij vier keer per jaar gezamenlijk op verjaardagsvisite gaan en zij beschikken over elkaars huissleutel. Appellante heeft ook verklaard dat zij bij ziekte voor elkaar zullen zorgen. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt verder naar voren dat appellante, uit emotionele verbondenheid en hun jarenlange vriendschap, wil dat haar echtgenoot haar belangen behartigt indien zij daartoe niet meer in staat is en dat zij om die reden het huwelijk met de echtgenoot heeft gesloten. Volgens de rechtbank kan niet worden geoordeeld dat het slechts een zakelijke reden is geweest dat zij met elkaar zijn gehuwd.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd omdat zij meent dat zij wel duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenoot.
4. Er is geen aanleiding tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank. De overwegingen van de rechtbank over de gronden van het beroep die tot dat oordeel hebben geleid, worden overgenomen. Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd en wat in essentie een herhaling vormt van wat zij in beroep heeft aangevoerd, biedt geen aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen. Het feit dat na het bestreden besluit wijzigingen zijn opgetreden, verandert hier niets aan. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) M.A.E. Lageweg (getekend) J. Brand
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip duurzaam gescheiden leven.

VC