ECLI:NL:CRVB:2019:1719

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
17-6574 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens onvoldoende inzicht in financiële situatie

Op 14 mei 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2017. In deze zaak ging het om de afwijzing van een aanvraag om bijstand met ingang van 18 januari 2017. De Centrale Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd gesteld dat de financiële situatie van de appellant niet voldoende inzichtelijk was gemaakt. De appellant had de bewijslast om aan te tonen dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde, maar slaagde hier niet in.

De te beoordelen periode voor de aanvraag liep van 18 januari 2017 tot en met 10 februari 2017. De Raad oordeelde dat de appellant onvoldoende had aangetoond hoe hij in zijn levensonderhoud voorzag voorafgaand aan de aanvraag. Hoewel uit bankafschriften bleek dat hij maandelijks een bedrag van ongeveer € 185,- ontving van de Belastingdienst, was dit niet voldoende om aan te tonen dat hij in zijn levensonderhoud kon voorzien. Bovendien had de appellant gesteld dat hij steun ontving van vrienden en zijn toenmalige vriendin, maar dit werd niet onderbouwd met objectief bewijs.

De Raad concludeerde dat er geen sprake was van bewijsnood die de appellant niet kon worden verweten. Daarom werd de aanvraag om bijstand afgewezen en werd er geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

17.6574 PW-PV

Datum uitspraak: 14 mei 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2017, 17/2469 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Zitting heeft: M. Schoneveld, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: S.H.H. Slaats
Namens appellant is verschenen mr. R.A. van Heijningen, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.H.J. ten Hoope.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
In geschil is de afwijzing van een aanvraag om bijstand met ingang van 18 januari 2017 op de grond dat de financiële situatie van appellant niet duidelijk is, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
De te beoordelen periode loopt van 18 januari 2017 tot en met 10 februari 2017.
Voor de beoordeling of de aanvrager verkeert in bijstandbehoevende omstandigheden, is de financiële situatie van de aanvrager een essentieel gegeven. Op appellant als aanvrager van bijstand rust de bewijslast.
Appellant heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij in de periode voorafgaande aan de aanvraag in zijn levensonderhoud heeft voorzien. Uit de overgelegde bankafschriften blijkt weliswaar dat appellant vanaf oktober 2016 maandelijks een bedrag rond € 185,- ontving van de Belastingdienst, maar hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij daarmee in zijn levensonderhoud heeft kunnen voorzien. Dat hij half december 2016 van de Belastingdienst en half januari 2017 van het college een groter bedrag in verband met een nabetaling heeft ontvangen, maakt dit niet anders. Appellant heeft verder gesteld dat hij heeft geleefd met ondersteuning en hulp van vrienden en zijn toenmalige vriendin, maar hij heeft dit niet met enig objectief en verifieerbaar bewijsstuk onderbouwd. Dat sprake is van zodanige bewijsnood dat dit van appellant niet kon worden verwacht, heeft appellant niet aannemelijk gemaakt.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) S.H.H. Slaats (getekend) M. Schoneveld