ECLI:NL:CRVB:2019:1717

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
17-6501 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van bijstandsuitkeringen na detentie zonder melding

Op 14 mei 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de terugvordering van bijstandsuitkeringen van een appellant die van 11 juli 2016 tot en met 26 oktober 2016 gedetineerd was. De appellant had niet gemeld dat hij gedetineerd was, wat in strijd is met zijn inlichtingenverplichting. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de terugvordering van de bijstandsuitkeringen terecht was, en het hoger beroep van de appellant is door de Centrale Raad van Beroep bevestigd.

De appellant was niet verschenen tijdens de zitting, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam zich had laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant niet onverwijld en uit eigen beweging had gemeld dat hij gedetineerd was, en dat het signaal van de Dienst Justitiële Inrichtingen, dat op 25 juli 2016 was ontvangen, niet voldoende was om de terugvordering te voorkomen. De Raad bevestigde dat de kosten van bijstand terecht van de appellant zijn teruggevorderd, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen dat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door zijn detentie niet tijdig te melden. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd en het hoger beroep van de appellant verworpen.

Uitspraak

17.6501 PW-PV

Datum uitspraak: 14 mei 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 augustus 2017, 17/2636 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Zitting heeft: M. Schoneveld, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: S.H.H. Slaats
Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. H.H.J. ten Hoope.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
In geschil is een besluit tot terugvordering van kosten van bijstand over de maand juli 2016 vanwege detentie.
Niet in geschil is dat appellant van 11 juli 2016 tot en met 26 oktober 2016 gedetineerd was en daarmee uitgesloten van het recht op bijstand. Appellant heeft, evenals in beroep, als enige grond aangevoerd dat hij de inlichtingenverplichting niet heeft geschonden. Deze grond treft geen doel. Vaststaat dat appellant niet onverwijld en uit eigen beweging heeft gemeld dat hij met ingang van 11 juli 2016 was gedetineerd. Appellant heeft daarmee de op hem rustende inlichtingenverplichting geschonden. Daaraan kan niet afdoen dat het college op 25 juli 2016 van de Dienst Justitiële Inrichtingen ter controle het signaal heeft ontvangen dat appellant was gedetineerd. Het college heeft de kosten van bijstand terecht van appellant teruggevorderd.
Het hoger beroep slaagt niet.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) S.H.H. Slaats (getekend) M. Schoneveld