ECLI:NL:CRVB:2019:17
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens geen toegenomen beperkingen na ziekmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. Appellant, die zich op 10 december 2012 ziek meldde vanwege psychische en lichamelijke klachten, ontving aanvankelijk een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft in 2015 vastgesteld dat appellant geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zijn arbeidsongeschiktheid onder de 35% lag. Appellant heeft hiertegen geen rechtsmiddel aangewend, waardoor dit besluit in rechte vaststond.
In 2016 meldde appellant zich opnieuw bij het Uwv met toegenomen klachten. Na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek concludeerde het Uwv dat er geen toename van beperkingen was vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het onderzoek naar de beperkingen van appellant zorgvuldig was uitgevoerd.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn medische situatie is verslechterd, maar de Raad onderschrijft de eerdere oordelen van de rechtbank. De Raad concludeert dat er geen toename van de medische beperkingen is vastgesteld en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.