ECLI:NL:CRVB:2019:1693
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens onduidelijke herkomst van kasstortingen
Op 7 mei 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellant die bijstand had aangevraagd. De aanvraag was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, omdat de appellant geen duidelijke en verifieerbare uitleg kon geven over de herkomst van kasstortingen op zijn bankrekening. De appellant had zich op 5 januari 2017 gemeld om bijstand aan te vragen, maar het college handhaafde de afwijzing van de aanvraag bij besluit van 23 maart 2017, na bezwaar bij besluit van 26 juni 2017. De rechtbank Oost-Brabant had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd onderschreven.
De Raad oordeelde dat de bewijslast voor de bijstandbehoevendheid in beginsel op de aanvrager rust. De appellant had niet kunnen aantonen dat zijn financiële situatie duidelijk was, aangezien de rekeningafschriften contante stortingen vertoonden variërend van € 35,- tot € 425,-, zonder dat de herkomst van deze stortingen kon worden verklaard. De appellant had wisselende verklaringen afgelegd en de verklaringen van derden kwamen niet overeen met de door hem gestelde geleende bedragen. De Raad concludeerde dat het college de aanvraag terecht had afgewezen en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
Deze uitspraak bevestigt het belang van duidelijke en verifieerbare informatie bij aanvragen om bijstand en benadrukt de verantwoordelijkheid van de aanvrager om zijn financiële situatie helder te maken.