1.5.Na een voornemen daartoe, waarop appellant zijn zienswijze heeft gegeven, heeft het college appellant bij besluit van 25 april 2017 op grond van artikel 8:13 in verbinding met artikel 16:1:1 en artikel 16:1:5 van de CAR/UWO de disciplinaire straf van ontslag opgelegd met onmiddellijke tenuitvoerlegging. Aan het ontslag zijn de volgende gedragingen als plichtsverzuim ten grondslag gelegd:
1. appellant heeft in 2016 80,5 verlofuren te weinig afgeschreven. Hij had hiervoor geen toestemming of geldige reden;
2. appellant heeft in 2016 structureel te lange (lunch)pauzes genoten in relatie tot zijn aanvang- en vertrektijden dan wel, gelet op de lengte van zijn pauzes, te weinig uren op een dag gewerkt;
3. appellant heeft het formulier fiscale verrekening niet ingevuld conform de instructie en de waarheid. Hij heeft ingevuld dat hij vijf werkdagen reist, terwijl hij vier werkdagen naar het stadhuis reist;
4. appellant heeft in een tijdsbestek van 16 maanden ruim 3500 nieuwsbrieven ontvangen voor privédoeleinden;
5. appellant heeft met zijn gemeentelijk e-mailaccount een e-mail met een link van een websiteadres met pornografisch dan wel seksueel getint materiaal verzonden naar zijn privé-
e-mailaccount bij Casema;
6. appellant heeft overvloedige e-mailcorrespondentie onderhouden met zijn vrouw en andere hem bekende personen over allerhande privéaangelegenheden;
7. appellant heeft een privé-aankoop gedaan met zijn gemeentelijke e-mailadres;
8. appellant heeft er blijk van gegeven niet bewust met de gemeentelijke voorzieningen om te gaan door te pogen wiskundemateriaal van/voor zijn dochter te printen;
9. appellant heeft veelvuldig e-mails van zijn werkaccount naar zijn privé-e-mailaccount bij Casema gezonden.
Met deze gedragingen heeft appellant niet gehandeld zoals een goed ambtenaar betaamt. Volgens het college zijn deze gedragingen ook in strijd met de Gedragscode voor ambtenaren van de gemeente Rijswijk en heeft appellant gehandeld in strijd met de Gedragsregels e-mail en internetgebruik 2010. Bij de zwaarte van de strafmaatregel heeft het college meegewogen dat de verweten gedragingen over een periode van jaren hebben plaatsgevonden, waarmee appellant doorgaand plichtsverzuim heeft gepleegd. Verder heeft het college meegewogen dat appellant vanwege het incident dat zich in 2010 heeft voorgedaan een gewaarschuwd man was. Bij het bepalen van de strafmaat heeft het college ook de hoeveelheid werktijd meegewogen die appellant met zijn privé-e-mailgebruik kwijt is geweest. Wanneer dit wordt gecombineerd met het gegeven dat appellant ook al niet het aantal uren werkte dat hij conform zijn aanstelling zou moeten werken, concludeert het college dat appellant, wanneer hij wel aanwezig was, zich tijdens werktijd buitenproportioneel vaak met privézaken bezig hield.