ECLI:NL:CRVB:2019:1631
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om herbeoordeling functioneren ambtenaar
In deze zaak heeft appellante, werkzaam bij de voormalige politieregio, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om terug te komen op eerdere beoordelingen van haar functioneren. De korpschef van politie had het verzoek afgewezen, stellende dat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden waren. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de verklaring van de leidinggevende van appellante, die stelde dat de beoordelingen te streng waren, niet als nieuw feit kon worden aangemerkt. De Raad benadrukte dat nieuw gebleken feiten en omstandigheden alleen kunnen worden erkend als ze na het eerdere besluit zijn voorgevallen of als ze niet eerder konden worden aangevoerd. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was en dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.