ECLI:NL:CRVB:2019:1625

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
16 mei 2019
Zaaknummer
18-531 ZVW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens overlijden appellant en gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 18-531 ZVW-PV. Het hoger beroep was ingesteld door wijlen de appellant, die laatstelijk woonachtig was in [woonplaats]. De appellant is overleden, waardoor er geen procesbelang meer is. Tijdens de zitting was mr. J.M. Nijman aanwezig namens het CAK. De Raad heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die de appellant als partij in het geding hebben opgevolgd en die het geding zouden willen voortzetten. Ondanks een aankondiging in de Staatscourant hebben zich geen belanghebbenden gemeld om als partij aan het geding deel te nemen. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad geoordeeld dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

18.531 ZVW-PV

Datum uitspraak: 24 april 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2017, 17/5164 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
wijlen [appellant], in leven laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (appellant)

CAK

Zitting heeft: J. Brand
Griffier: M.A.E. Lageweg
Ter zitting is verschenen: mr. J.M. Nijman namens CAK.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Appellant is overleden. Niet kan worden gezegd dat de overledene enig belang heeft bij de voortzetting van het geding.
2. Niet is gebleken van erfgenamen die appellant als partij in het onderhavige geding zijn opgevolgd en het geding zouden willen voortzetten. Ook na de aankondiging in de Staatscourant hebben zich geen belanghebbenden gemeld met het verzoek als partij aan het geding te mogen deelnemen.
3. Op grond van het voorgaande wordt geoordeeld dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. Het hoger beroep is om die reden niet-ontvankelijk.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) M.A.E. Lageweg (getekend) J. Brand
lh