Uitspraak
18.3090 ZW-PV
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 14 maart 2017 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 20 april 2018. De zaak betreft een verzoek van de betrokkene, die eigenrisicodrager is onder de Ziektewet (ZW), aan de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een maatregel op te leggen op basis van artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW. Het Uwv heeft dit verzoek op 2 december 2016 afgewezen, omdat het niet voldeed aan de wettelijke bepalingen van de ZW. Het bezwaar van de betrokkene tegen deze afwijzing werd op 14 maart 2017 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van de betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waarbij de rechtbank het Uwv opdroeg een nieuw besluit te nemen. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 19 december 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:4148) geoordeeld dat artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW tot 1 januari 2018 geen grondslag biedt om ziekengeld te weigeren in gevallen waarin de in die bepaling genoemde fondsen of kas niet worden of kunnen worden benadeeld.
In de huidige uitspraak heeft de Centrale Raad vastgesteld dat ten tijde van het besluit van 2 december 2016, artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW nog niet was gewijzigd om ook de eigenrisicodrager als benadeelde entiteit te vermelden. Hierdoor heeft het Uwv op goede gronden het verzoek van de betrokkene afgewezen. De Centrale Raad heeft het hoger beroep van de betrokkene gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, waarbij het beroep tegen het besluit van 14 maart 2017 ongegrond is verklaard.