ECLI:NL:CRVB:2019:1565
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 mei 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Het hoger beroep werd ingetrokken omdat het Uwv op 29 maart 2018 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee aan de bezwaren van de betrokkene was tegemoetgekomen. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. G.J.A.M. Gloudi, had eerder verzocht om veroordeling van het Uwv in de kosten van rechtsbijstand en schadevergoeding voor gemaakte kosten, waaronder medische informatie en reiskosten.
De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot vergoeding van kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft het verzoek van de betrokkene om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente over de na te betalen uitkering toegewezen. Daarnaast is het Uwv veroordeeld tot betaling van de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep en het incidenteel hoger beroep.
De totale kostenveroordeling is vastgesteld op € 1.755,50, waarbij de kosten van rechtsbijstand, medische informatie en reiskosten zijn meegenomen. Het verzoek om vergoeding van portokosten, telefoonkosten en kosten van hypnotherapie/psychotherapie is afgewezen, omdat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen volgens het limitatieve karakter van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De uitspraak is openbaar gedaan door M. Greebe, met R.L. Rijnen als griffier.