ECLI:NL:CRVB:2019:1553
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onduidelijke woonsituatie en gebrek aan medewerking aan huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant had op 29 november 2016 een aanvraag om bijstand ingediend, nadat zijn eerdere bijstandsverlening op grond van de Participatiewet was ingetrokken. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Groningen, omdat de appellant niet had meegewerkt aan een huisbezoek en onjuiste informatie had verstrekt over zijn woonsituatie. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op het opgegeven adres niet woonachtig was, ondanks dat hij daar in de basisregistratie personen stond ingeschreven. De Raad oordeelde dat de schending van de inlichtingen- en medewerkingsverplichting door de appellant het onmogelijk maakte om het recht op bijstand vast te stellen. De uitspraak van de voorzieningenrechter werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.