Uitspraak
18 2628 PW
28 maart 2018, 17/6806 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar dat door appellanten is ingediend tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Appellanten ontvingen een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van de Svb, maar deze werd bij besluit van 24 juli 2017 ingetrokken over de periode van september 2010 tot en met juni 2015. De Svb verklaarde het bezwaar tegen dit besluit niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift niet tijdig was ontvangen. Appellanten stelden dat zij het bezwaarschrift op 4 september 2017 per fax hadden verzonden, maar de Svb ontving het pas op 5 september 2017, na afloop van de bezwaartermijn.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep tegen het besluit van de Svb ongegrond, en appellanten gingen in hoger beroep. In hoger beroep herhaalden appellanten hun argumenten, stellende dat de vertraging in de ontvangst van het bezwaarschrift niet aan hen kon worden toegerekend. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het indienen van een bezwaarschrift per fax een toelaatbare wijze van indiening is, maar dat de risico's van deze wijze van indiening voor rekening van de verzender komen. Aangezien appellanten het bezwaarschrift slechts vier minuten voor het verstrijken van de termijn hadden verzonden, liepen zij het risico dat het te laat zou worden ontvangen.
De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat de Svb het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.