ECLI:NL:CRVB:2019:1413
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- P.W. van Straalen
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op basis van nationaliteit
Op 9 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 28 augustus 2017. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen op grond van de Participatiewet (PW) door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had de aanvraag afgewezen omdat de appellant, die afkomstig is uit Suriname, in de te beoordelen periode niet de Nederlandse nationaliteit bezat. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij zijn Nederlandse nationaliteit niet had verloren. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat deze beroepsgrond niet slaagde. De rechtbank Den Haag had eerder, op 8 maart 2018, in een beschikking vastgesteld dat de appellant zijn Nederlanderschap had verloren op 9 februari 2011. Dit betekende dat de appellant in de relevante periode geen recht had op de gevraagde bijstandsverlening.
De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd. De griffier en de voorzitter hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de beslissing definitief is geworden.