ECLI:NL:CRVB:2019:1411
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische situatie en arbeidsongeschiktheid van een docente in het kader van de WAO
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, een docente praktijkonderwijs, ontvangt sinds 2002 een WAO-uitkering en heeft in het verleden een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% gehad. Na een herbeoordeling in 2016, waarbij een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige betrokken waren, werd vastgesteld dat appellante niet meer geschikt was voor haar eigen werk, maar wel voor andere functies. Het Uwv verlaagde haar uitkering op basis van deze herbeoordeling.
Appellante heeft in bezwaar en beroep aangevoerd dat haar medische situatie niet is verbeterd en dat zij volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek had verricht en dat de vastgestelde beperkingen juist waren. In hoger beroep heeft appellante aanvullende medische informatie ingebracht, maar de Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat de beperkingen correct zijn vastgesteld en dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn voor appellante.
De Raad concludeert dat het bestreden besluit van het Uwv op een deugdelijke medische grondslag berust en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.