ECLI:NL:CRVB:2019:1334
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag Wmo-voorzieningen, waaronder toilet op de eerste verdieping en taxipas voor begeleider
Op 17 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een appellante, geboren in 1927, die bij het college van burgemeester en wethouders van Hilversum diverse maatwerkvoorzieningen heeft aangevraagd op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvragen omvatten onder andere een toilet op de eerste verdieping en een taxipas voor een begeleider. Het college heeft deze aanvragen afgewezen, stellende dat een toiletstoel de goedkoopst compenserende voorziening is en dat er geen medische noodzaak was voor de taxipas.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat het college zich bij de afwijzing heeft gebaseerd op een zorgvuldig en objectief uitgevoerd onderzoek, inclusief een advies van de MO-zaak. De Raad oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat haar dochter niet in staat is om de toiletemmer te legen en dat de afwijzing van de aanvragen terecht was. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en concludeert dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.