ECLI:NL:CRVB:2019:1333
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart en de medische adviezen van de GGD
Op 17 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de aanvraag van appellant voor een gehandicaptenparkeerkaart (GPK). Appellant had op 24 april 2015 een aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, welke op 16 oktober 2015 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op medische adviezen van de GGD, waaruit bleek dat appellant, met gebruik van loophulpmiddelen, in staat was om meer dan 100 meter aaneengesloten te lopen. Appellant maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 9 augustus 2016. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing in een uitspraak van 30 mei 2017.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij niet in staat is om 100 meter aaneengesloten te lopen vanwege een loopbeperking. De Raad oordeelde dat de medische adviezen van de GGD zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat appellant geen nieuwe medische informatie had ingediend die de eerdere adviezen zou kunnen weerleggen. De Raad concludeerde dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een GPK, zoals vastgesteld in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en stelde dat appellant een nieuwe aanvraag kan indienen als zijn situatie verandert.
De uitspraak benadrukt het belang van medische adviezen in de beoordeling van aanvragen voor een gehandicaptenparkeerkaart en de criteria die daarbij gelden. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de conclusies van de GGD in twijfel te trekken, en bevestigde dat de eerdere afwijzing van de aanvraag terecht was.