ECLI:NL:CRVB:2019:1279
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de vrijwillige verzekering ANW en aanmeldingstermijn
Op 11 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de aanvraag van appellante om haar overleden echtgenoot postuum toe te laten tot de vrijwillige verzekering onder de Algemene nabestaandenwet (ANW). De echtgenoot van appellante had van 1 juli 1993 tot zijn overlijden een pensioen ontvangen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Na zijn overlijden in 2015 heeft appellante in juni van dat jaar een verzoek ingediend bij de Sociale verzekeringsbank (Svb) voor postume toelating tot de vrijwillige verzekering. Dit verzoek werd afgewezen omdat het niet binnen de wettelijke termijn van één jaar na het einde van de verplichte verzekering was ingediend. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad van Beroep werd bevestigd. De Raad oordeelde dat de aanvraag niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden, aangezien de aanmeldingstermijn was overschreden. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn konden verontschuldigen. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.