Uitspraak
18.5766 AW
1 oktober 2018, 18/233 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag die aan een ambtenaar in een detentiecentrum is opgelegd wegens plichtsverzuim. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De minister van Justitie en Veiligheid had de ambtenaar ontslagen na een incident op 8 maart 2017, waarbij de ambtenaar buitenproportioneel geweld zou hebben gebruikt tegen een ingeslotene. De minister kwalificeerde dit als ernstig plichtsverzuim, maar de Raad oordeelde dat de opgelegde straf onevenredig was aan de aard en ernst van het plichtsverzuim. De Raad nam in overweging dat de ingeslotene geen letsel had opgelopen en geen aangifte had gedaan. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, verklaarde het beroep gegrond en droeg de minister op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij de Raad de mogelijkheid van beroep tegen deze beslissing beperkte tot de Raad zelf. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging bij het opleggen van disciplinaire straffen aan ambtenaren.