ECLI:NL:CRVB:2019:1186
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D. Hardonk-Prins
- O.V. Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering op basis van medische belastbaarheid en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, geboren in 1983, had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong 2010). De aanvraag werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van de conclusie dat appellante niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. Dit besluit werd door de rechtbank bevestigd, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de medische gegevens en de belastbaarheid van appellante. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk waren gegaan en dat de medische grondslag van het besluit voldoende was onderbouwd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellante, ondanks haar chronische beperkingen door benigne gegeneraliseerde hypermobiliteit, in staat was om de geselecteerde functies te vervullen en meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en oordeelde dat appellante niet voldeed aan de criteria voor een Wajong-uitkering, zoals vastgelegd in de wet. De overwegingen van de rechtbank werden onderschreven, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 april 2019.