ECLI:NL:CRVB:2019:1182
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ziekengeld en arbeidsongeschiktheid met betrekking tot ADHD en knieproblematiek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de beëindiging van zijn ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Appellant, die zich op 14 maart 2014 ziek meldde, heeft in hoger beroep herhaald dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn fysieke en mentale beperkingen, waaronder ADHD en knieproblemen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de artsen een juist beeld hebben gehad van de medische situatie van appellant. De Raad concludeert dat de geselecteerde functies, ondanks de beperkingen van appellant, medisch passend zijn. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigt deze uitspraak. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.304,- bedragen.