ECLI:NL:CRVB:2019:113
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hersteltermijn en niet-ontvankelijkheid van bezwaar in WIA-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het bestreden besluit van het Uwv vernietigd, omdat betrokkene, die in Marokko woont, geen gronden van bezwaar had ingediend tegen het besluit van 20 april 2016. Het Uwv had dit besluit genomen naar aanleiding van een verzoek van betrokkene om terug te komen van een eerder besluit van 21 december 2005, waarbij zijn aanvraag voor een WIA-uitkering was afgewezen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de hersteltermijn die aan betrokkene was geboden, uitgaande van het bekend raken met deze termijn op 1 september 2016, niet onredelijk kort was. De Raad stelt vast dat betrokkene geen nieuwe feiten of gewijzigde omstandigheden heeft aangevoerd en dat hij, ondanks dat hij vertegenwoordigd werd door mr. M.K. Bhadai, niet tijdig bezwaargronden heeft ingediend of om verlenging van de termijn heeft verzocht. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond.