ECLI:NL:CRVB:2019:1115

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 maart 2019
Publicatiedatum
1 april 2019
Zaaknummer
17/5295 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten HBO-opleiding Nederlands

Op 12 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/5295 PW-PV. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 19 juni 2017. De appellante, die al een hbo-opleiding tot docent maatschappijleer heeft afgerond, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een hbo-opleiding tot docent Nederlands. De Centrale Raad van Beroep heeft de aanvraag afgewezen, omdat de kosten voor de opleiding niet noodzakelijk werden geacht voor de arbeidsinschakeling van de appellante. De Raad oordeelde dat een hbo-opleiding in beginsel voldoende basis biedt voor (her)inschakeling in de arbeid, en dat de argumenten van appellante niet voldoende waren om van dit uitgangspunt af te wijken. De Raad merkte op dat de vraag naar docenten Nederlands niet automatisch betekent dat appellante sneller een baan zou vinden met deze opleiding, aangezien dit ook afhankelijk is van andere factoren zoals persoonlijkheid en werkervaring. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

17.5295 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 19 juni 2017, 16/4053 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden (college)
Datum uitspraak: 12 maart 2019
Zitting heeft: J.N.A. Bootsma als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: E. Stumpel
Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. J. Bonnema, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Boonstra.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Dit betekent dat de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een hbo-opleiding, bij voorkeur tot docent Nederlands, terecht is afgewezen.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellante heeft een afgeronde hbo-opleiding tot docent maatschappijleer. Om haar kansen op de arbeidsmarkt en - als bijkomend voordeel - haar beheersing van het Nederlands te vergoten, wil zij ook een hbo-opleiding tot docent Nederlands volgen.
Ook de Raad is van oordeel dat deze kosten niet noodzakelijk zijn voor de arbeidsinschakeling van appellante. Volgens vaste rechtspraak biedt een hbo-opleiding in beginsel voldoende basis voor (her)inschakeling in de arbeid (uitspraak van
10 december 2013, ECLI:NL:CRBV:2013:2748). Wat appellante heeft aangevoerd is geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken.
Dat er meer vraag is naar docenten Nederlands dan naar docenten maatschappijleer betekent niet automatisch dat appellante met een hbo-opleiding Nederlands sneller een baan heeft. Dat hangt ook af van andere factoren, zoals persoonlijkheid en werkervaring.
Of het college appellante voldoende bijstaat om uit de bijstand te komen is niet van belang voor het antwoord op de vraag of de kosten van de gevraagde opleiding noodzakelijk zijn. Daarom oordeelt de Raad hierover niet.
Het hoger beroep slaagt niet.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E. Stumpel (getekend) J.N.A. Bootsma
md