Uitspraak
17.4087 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die als schipper werkte, had zich op 3 januari 2014 ziek gemeld vanwege diverse gezondheidsklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 69,07%. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat er verdergaande beperkingen in zijn Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen moesten worden.
De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om aan de vastgestelde beperkingen te twijfelen. Appellant had in hoger beroep herhaald dat zijn klachten, waaronder hoofdpijn, duizeligheid en andere gezondheidsproblemen, niet voldoende waren meegenomen in de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De Raad concludeerde dat de in beroep ingediende medische informatie geen aanwijzingen bood voor meer beperkingen dan eerder vastgesteld.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en wees het verzoek van appellant om schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak voor appellanten om voldoende bewijs te leveren voor hun claims.