ECLI:NL:CRVB:2019:1036
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag voor WAO-uitkering en het ontbreken van bezwaargronden
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 5 juli 2018 het beroep tegen het besluit van het Uwv om de aanvraag voor een WAO-uitkering af te wijzen ongegrond heeft verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 maart 2019 uitspraak gedaan. De zaak betreft een herhaalde aanvraag van appellant voor een WAO-uitkering, die eerder in 2002 was afgewezen omdat appellant niet rechtmatig in Nederland verbleef. Het Uwv heeft de herhaalde aanvraag van appellant in 2017 afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar heeft verzuimd om binnen de gestelde termijn de gronden van het bezwaar in te dienen. Het Uwv heeft het bezwaar daarom niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft deze beslissing bevestigd, en ook in hoger beroep heeft appellant geen nieuwe argumenten aangevoerd. De Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt, omdat appellant niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een bezwaarschrift. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.