ECLI:NL:CRVB:2019:1002
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand wegens ontbrekende gegevens over draagkracht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 15 november 2017. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand door de appellante. De Centrale Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij is geoordeeld dat de aanvraag terecht is afgewezen. De reden voor de afwijzing is dat de appellante niet alle gevraagde gegevens heeft overgelegd die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van haar draagkracht en daarmee haar recht op bijzondere bijstand.
De rechtbank had vastgesteld dat er belangrijke documenten ontbraken, zoals leesbare afschriften van betaal- en spaarrekeningen over een bepaalde periode, een bewijs van algemene heffingskorting voor de minst verdienende partner, en een beschikking huur- en zorgtoeslag. Deze documenten zijn cruciaal voor het beoordelen van de financiële situatie van de appellante. Tijdens het hoger beroep heeft de appellante weliswaar enkele overzichten van spaarrekeningen overgelegd, maar deze waren niet voldoende om de draagkracht vast te stellen. De Centrale Raad oordeelt dat de appellante geen objectief controleerbare verklaring heeft gegeven voor de contante opnames van € 4.000,- in een periode van drie maanden, wat niet in lijn is met haar claim voor bijstand.
De Centrale Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen dat de appellante niet aan haar informatieplicht heeft voldaan, waardoor het recht op bijzondere bijstand niet kan worden vastgesteld.