ECLI:NL:CRVB:2018:99
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op ziekengeld en medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de afwijzing van een ziekengelduitkering aan appellant. Appellant had zich ziek gemeld met beenklachten, specifiek claudicatio intermittens, en stelde dat zijn beperkingen waren onderschat. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had echter overtuigend aangetoond dat de beperkingen van appellant per 4 februari 2012 niet waren veranderd en dat hij per 19 november 2014 geschikt was voor de geselecteerde functies. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en deze uitspraak werd in hoger beroep bevestigd. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om de conclusies van de verzekeringsarts te betwisten. Appellant had geen nieuwe medische gegevens overgelegd die zijn standpunt onderbouwden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.