ECLI:NL:CRVB:2018:987
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens onduidelijke woon- en leefsituatie
Op 3 april 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade. De zaak betreft een hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW). Appellant had eerder meerdere aanvragen om bijstand ingediend, die alle buiten behandeling waren gesteld. In juni 2015 diende hij opnieuw een aanvraag in, maar deze werd afgewezen op basis van onduidelijkheid over zijn woon- en leefsituatie. Het college voerde een onderzoek uit, waarbij waarnemingen werden gedaan bij de woning van de voormalig partner van appellant. Appellant trok zijn aanvraag in, maar kwam daar later op terug. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep tegen de afwijzing ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college terecht de aanvraag om bijstand had afgewezen. De Raad stelde vast dat appellant niet de nodige duidelijkheid had verschaft over zijn woonadres, wat essentieel is voor de verlening van bijstand. De Raad benadrukte dat appellant verplicht is om juiste en volledige informatie te verstrekken over zijn woonadres. De bevindingen van het college, waaronder waarnemingen en de verklaring van appellant, gaven voldoende grondslag voor de conclusie dat appellant niet op het opgegeven adres woonde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.