ECLI:NL:CRVB:2018:945
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van studiefinanciering en studentenreisproduct wegens uitschrijving bij onderwijsinstelling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de herziening en terugvordering van studiefinanciering en een studentenreisproduct van appellante, die niet tijdig haar aanvraag om studiefinanciering en het studentenreisproduct heeft stopgezet. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had op 6 december 2014 studiefinanciering toegekend, maar na de melding van appellante dat zij haar studie had beëindigd, werd haar studiefinanciering per oktober 2015 stopgezet. De minister heeft vervolgens de studiefinanciering over augustus en september 2015 herzien en een OV-schuld vastgesteld van € 388,-. Appellante heeft in beroep aangevoerd dat zij door psychische problemen niet in staat was om tijdig haar aanvraag stop te zetten. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar psychische problemen haar belemmerden om tijdig haar studiefinanciering en studentenreisproduct stop te zetten. De Raad heeft vastgesteld dat appellante per 15 juli 2015 niet meer stond ingeschreven bij de onderwijsinstelling en dat de minister bevoegd was om de studiefinanciering te herzien. De terugvordering van de teveel verstrekte toelage was dwingendrechtelijk voorgeschreven. De Raad heeft geconcludeerd dat de minister geen aanleiding had om af te zien van zijn herzieningsbevoegdheid en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het hoger beroep van appellante is afgewezen.