ECLI:NL:CRVB:2018:940

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 maart 2018
Publicatiedatum
30 maart 2018
Zaaknummer
17/4197 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit Zorgkantoor over persoonsgebonden budget

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard tegen het besluit van het Zorgkantoor van 16 september 2016, waarin het Zorgkantoor zijn eerdere besluit van 17 september 2014 handhaafde. Dit eerdere besluit hield in dat het persoonsgebonden budget van appellante voor het jaar 2013 op nihil werd vastgesteld en dat er een terugvordering van € 10.190,32 plaatsvond.

Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe of andere gronden aangevoerd, maar heeft zich beperkt tot het herhalen van de eerder in bezwaar en beroep aangevoerde gronden. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen en het oordeel van de rechtbank volledig onderschreven en volstaan met een verwijzing naar de eerdere uitspraak.

De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt, wat betekent dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank, voor zover deze is aangevochten, wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J. Brand, met M.A.A. Traousis als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 maart 2018.

Uitspraak

17.4197 AWBZ, 17/4198 AWBZ

Datum uitspraak: 21 maart 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
8 mei 2017, 15/4619 en 16/6503 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. als rechtsopvolger van Achmea Zorgkantoor N.V. (Zorgkantoor)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A.J.M. Vélu, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Zorgkantoor heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2018. Appellante is, met bericht, niet verschenen. Het Zorgkantoor heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.H.D. Saro.

OVERWEGINGEN

1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, ongegrond verklaard het beroep van appellante tegen het besluit van 16 september 2016 (bestreden besluit) waarbij het Zorgkantoor, beslissend op bezwaar, zijn besluit van 17 september 2014 heeft gehandhaafd. Bij dat besluit heeft het Zorgkantoor het persoonsgebonden budget van appellante voor het jaar 2013 vastgesteld op nihil en bepaald dat een bedrag van € 10.190,32 van haar wordt teruggevorderd.
2.1.
Appellante heeft in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe of andere gronden naar voren gebracht of redenen vermeld waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Appellante heeft zich beperkt tot het herhalen van de in bezwaar en beroep aangevoerde gronden.
2.2.
De rechtbank heeft deze beroepsgronden in de aangevallen uitspraak afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom deze niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
2.3.
De Raad onderschrijft de overwegingen en het daarop gebaseerde oordeel van de rechtbank over de beroepsgronden volledig en volstaat met een verwijzing daarnaar.
2.4.
Het hoger beroep slaagt niet. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, moet worden bevestigd.
3. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van M.A.A. Traousis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2018.
(getekend) J. Brand
(getekend) M.A.A. Traousis

TM