ECLI:NL:CRVB:2018:933
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzekering voor de Zorgverzekeringswet en woonplaatsbepaling van een AOW-gerechtigde in het buitenland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzekering van appellante voor de Zorgverzekeringswet (Zvw). Appellante, die een AOW-pensioen ontvangt, heeft in 2014 verzocht om haar pensioen op een Portugese rekening te storten. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft daarop een onderzoek ingesteld naar haar woonplaats. De Svb concludeerde dat appellante vanaf 1 april 2014 niet meer verzekerd was voor de Zvw, omdat zij als ingezetene van Portugal moest worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd.
De Raad overwoog dat appellante sinds 2004 regelmatig in Portugal verblijft en dat haar verblijf daar een bestendig karakter heeft. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van appellante dat zij onvrijwillig in Portugal verbleef en dat zij de intentie had om in Nederland te wonen. De Raad benadrukte dat de woonplaatsbepaling volgens de Europese Verordening 883/2004 vereist dat een persoon niet tegelijkertijd over twee normale woonplaatsen kan beschikken in verschillende lidstaten. De Raad concludeerde dat appellante vanaf 1 april 2014 haar gewone centrum van belangen in Portugal had en dat de Svb terecht had vastgesteld dat zij niet meer verzekerd was voor de Zvw.
De uitspraak bevestigt de noodzaak om bij grensoverschrijdende situaties zorgvuldig te kijken naar de feitelijke omstandigheden van verblijf en de intenties van de betrokken persoon. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.