ECLI:NL:CRVB:2018:92
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar Zorgkantoor wegens termijnoverschrijding en psychische toestand appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het Zorgkantoor, dat het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk had verklaard. Appellant had een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangen op basis van de AWBZ, maar het Zorgkantoor stelde dat het bezwaar te laat was ingediend. Appellant, die ten tijde van het besluit psychotische episoden doormaakte en niet in staat was zijn eigen administratie te voeren, stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De Raad oordeelde dat appellant voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. Het Zorgkantoor werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant, waarbij rekening gehouden moest worden met de omstandigheden van de moeder van appellant, die had verzocht om het pgb stop te zetten. Tevens werd het Zorgkantoor veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 2.004,- werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van de persoonlijke omstandigheden van de appellant in bestuursrechtelijke procedures.