ECLI:NL:CRVB:2018:889
Centrale Raad van Beroep
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het hoger beroep was geregistreerd onder nummer 17/4586 PW. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 124,- heeft betaald, ondanks herhaalde aanmaningen en verzoeken om aanvullende informatie over zijn financiële situatie. Appellant had een beroep gedaan op betalingsonmacht, maar heeft niet voldaan aan de eisen die de Raad stelde om dit beroep te onderbouwen. De Raad heeft appellant meerdere keren de gelegenheid gegeven om de benodigde informatie te verstrekken, maar appellant heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor kon de Raad niet concluderen dat appellant daadwerkelijk niet in staat was om het griffierecht te betalen. De Raad heeft daarom het hoger beroep als niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke behandeling van de zaak niet plaatsvond. De uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, met N.L. Kuipers als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.