ECLI:NL:CRVB:2018:880
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening op grond van de Participatiewet met verzoek om schadevergoeding
Op 20 maart 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een appellante die bijstand op grond van de Participatiewet (PW) heeft aangevraagd. De appellante had zich op 1 mei 2015 gemeld voor bijstand en op 11 mei 2015 een aanvraag ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar heeft de aanvraag echter buiten behandeling gesteld omdat de appellante niet tijdig de benodigde gegevens had overgelegd. Na een tweede aanvraag op 1 juli 2015, werd de bijstand per die datum toegekend. De appellante maakte bezwaar tegen het besluit van 22 juli 2015, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond.
In hoger beroep stelde de appellante dat zij recht had op bijstand met terugwerkende kracht per 1 mei 2015, omdat haar tweede aanvraag was gebaseerd op dezelfde stukken als de eerste aanvraag. De Raad oordeelde echter dat er geen recht op bijstand bestaat voor een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen, tenzij bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat de appellante niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.