ECLI:NL:CRVB:2018:874
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van garantietoeslag op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS)
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, die sinds 13 maart 2008 bijstand ontving, had een garantietoeslag van € 297,29 per maand toegekend gekregen. Deze toeslag werd echter ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort, omdat appellante niet had gemeld dat zij een gezamenlijke huishouding voerde met een andere persoon. Het college vorderde een bedrag van € 9.319,15 terug van appellante, wat leidde tot een juridische strijd over de rechtmatigheid van deze besluiten.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante de op haar rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden, wat een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand. De rechtbank had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Raad de eerdere beslissing van het college bevestigd, met uitzondering van de opgelegde boete. De Raad oordeelde dat het college de boete niet langer handhaafde en dat de aangevallen uitspraak in dat opzicht vernietigd moest worden. De Raad heeft het college ook veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.505,- bedragen.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bijstandsontvangers om relevante informatie tijdig te verstrekken en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen. De Raad heeft ook het beleid van het college omtrent de garantietoeslag en de toepassing daarvan beoordeeld, en geconcludeerd dat het college dit beleid op een consistente wijze had toegepast.