ECLI:NL:CRVB:2018:851
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en medische noodzaak voor huishoudelijke hulp in het kader van de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1938, beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder) van 13 oktober 2016, waarbij haar aanvraag voor een invaliditeitsuitkering op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 maart 2018 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat appellante vrij milde psychische klachten heeft, maar dat deze geen beperkingen opleveren in de AMA-rubrieken. De Raad concludeert dat er geen causaal verband is tussen de psychische klachten en het oorlogsletsel, en dat de eerdere verklaring van volledige arbeidsongeschiktheid uit 1990 niet relevant is voor de huidige beoordeling. Tevens is de aanvraag voor huishoudelijke hulp afgewezen, omdat er geen medische noodzaak voor deze voorziening is vastgesteld. De Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten.