ECLI:NL:CRVB:2018:73
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eindafrekening bestuursrechtelijke premie en onverschuldigde betalingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het CAK tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het CAK vernietigd, omdat het CAK de eindafrekening van de bestuursrechtelijke premie niet correct had opgesteld. Betrokkene was na een aanmelding als wanbetaler door zijn zorgverzekeraar Menzis over de periode van juli 2010 tot december 2011 premie verschuldigd aan het CAK. Het CAK had betrokkene in 2015 een eindafrekening gestuurd, waarin het ook betalingen van betrokkene na mei 2014 als betaalde bestuursrechtelijke premie had aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat het CAK de eindafrekening per 1 mei 2014 had moeten opstellen, omdat betrokkene vanaf die datum niet langer premie verschuldigd was. In hoger beroep stelde het CAK dat de eindafrekening wel correct was en dat de betalingen van betrokkene niet aan de juiste periode konden worden toegerekend. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat betrokkene voldoende aanwijzingen had gegeven dat de betalingen betrekking hadden op de periode waarin hij geen premie verschuldigd was. Het hoger beroep van het CAK werd afgewezen en de rechtbank uitspraak werd bevestigd. Tevens werd het CAK veroordeeld in de proceskosten van betrokkene.