ECLI:NL:CRVB:2018:717
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Celebi, had hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep door de rechtbank. De rechtbank had geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam volledig tegemoet was gekomen aan de verzoeken van de appellant, waardoor er geen procesbelang meer zou zijn. De appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college om geen vergoeding voor de hoorzitting toe te kennen.
De Raad heeft vastgesteld dat het college inderdaad een kostenvergoeding had toegekend voor de indiening van een bezwaarschrift en dat er een toezegging was gedaan voor een extra vergoeding voor de hoorzitting. Tijdens de zitting heeft de Raad appellant gevraagd naar zijn procesbelang, waarop appellant enkel kon aanvoeren dat de kostenvergoeding voor de hoorzitting niet was uitbetaald. De Raad concludeerde dat dit geen procesbelang opleverde, aangezien appellant met een uitspraak in hoger beroep niet in een gunstiger positie kon komen dan met de reeds toegekende kostenvergoeding.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen voldoende procesbelang was. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.