ECLI:NL:CRVB:2018:675
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om erkenning als vervolgde en uitkeringen op grond van de AOR en Wubo
Op 8 maart 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellant die erkenning zocht als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) en aanvragen indiende voor uitkeringen op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De appellant, geboren in 1942, had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen omdat niet kon worden vastgesteld dat hij vervolging had ondergaan. In 2015 diende hij nieuwe aanvragen in, maar deze werden door de Pensioen- en Uitkeringsraad afgewezen. De Raad oordeelde dat niet was aangetoond dat de appellant persoonlijk oorlogsgeweld had ervaren in het voormalig Nederlands-Indië. De Raad concludeerde dat er voldoende onderzoek was verricht naar de omstandigheden van de appellant en dat de bestreden besluiten in stand konden blijven. De beroepen werden ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.