ECLI:NL:CRVB:2018:662
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijzondere bijstand voor eigen risico in verband met orthopedische schoenen
Op 6 maart 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door appellante, die orthopedische schoenen had aangeschaft en hiervoor bijzondere bijstand wilde aanvragen op grond van de Participatiewet (PW). De aanvraag werd afgewezen omdat de Zorgverzekeringswet (Zvw) als een passende en toereikende voorliggende voorziening werd beschouwd en er geen acute noodsituatie was die bijzondere bijstand rechtvaardigde.
De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat er wel degelijk sprake was van zeer dringende redenen voor het verlenen van bijzondere bijstand. De Raad heeft echter vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een acute noodsituatie. De orthopedische schoenen waren al in haar bezit en de kosten waren al door haar bewindvoerder betaald voordat de aanvraag voor bijzondere bijstand werd ingediend.
De Raad heeft geconcludeerd dat het college terecht heeft afgezien van het verlenen van bijzondere bijstand en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. De uitspraak is gedaan door J.L. Boxum, met F. Dinleyici als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 maart 2018.