ECLI:NL:CRVB:2018:623
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van psychische belastbaarheid en taalvaardigheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van zijn WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die sinds 4 november 2008 met psychische klachten uitgevallen was, had eerder al een WIA-aanvraag ingediend die door het Uwv was afgewezen op de grond dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Midden-Nederland had de eerdere beslissing van het Uwv bevestigd, waarna appellant in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om aan te nemen dat de psychische belastbaarheid van appellant meer beperkt was dan door het Uwv was vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De Raad concludeerde dat de functies die aan appellant waren voorgelegd, medisch gezien binnen zijn belastbaarheid vielen. Tevens werd vastgesteld dat er geen aanwijzingen waren dat appellant niet in staat was om de Nederlandse taal te leren, ondanks dat het Uwv enkele functies had laten vervallen vanwege de vereiste taalvaardigheid. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij het hoger beroep van appellant werd afgewezen.