ECLI:NL:CRVB:2018:622
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een IVA-uitkering aan een werknemer die volledig arbeidsongeschikt was. De werknemer, die in dienst was als chauffeur, had in 2013 slokdarmkanker gekregen en was sindsdien arbeidsongeschikt. Het Uwv had eerder een WGA-uitkering toegekend, maar de appellante, een eigenrisicodrager, stelde dat de werknemer op de datum in geding, 8 april 2015, volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen onvoldoende onderbouwing hadden gegeven voor de inschatting van de verbetering van de functionele mogelijkheden van de werknemer. De Raad concludeerde dat de inschatting van de verzekeringsarts niet op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten berustte en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de medische situatie van de werknemer. De rechtbank had het bestreden besluit ten onrechte in stand gelaten, en de Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad herstelde het besluit van het Uwv en bepaalde dat de werknemer met ingang van 8 april 2015 recht had op een IVA-uitkering. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante.