ECLI:NL:CRVB:2018:553
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, die werkzaam is als Manager Specialistische Ambulante Hulpverlening. Het verzoek werd ingediend op 11 januari 2018, maar de Raad heeft geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat er geen hoger beroep aanhangig was tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 november 2017, waartegen de voorlopige voorziening werd gevraagd. De Raad had zich eerder onbevoegd verklaard in een andere uitspraak (18/17 WMO15) en stelde vast dat de voorwaarde voor het treffen van een voorlopige voorziening, namelijk dat er een hoger beroep aanhangig moet zijn, niet meer werd vervuld. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren, zonder veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter J. Brand en griffier J.A. Achterberg.