ECLI:NL:CRVB:2018:533
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Verzoeker had zijn bijstandsaanvraag niet tijdig en volledig ingediend, wat leidde tot de buiten behandelingstelling door het college van burgemeester en wethouders van Heerlen. Verzoeker bevond zich in een financiële noodsituatie en verzocht om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker de door het college aangeboden regeling had kunnen aannemen en dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker zelf verantwoordelijk was voor zijn situatie, aangezien hij geen gebruik had gemaakt van de geboden mogelijkheden en geen nieuwe aanvraag had ingediend. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarbij hij het belang van het college om geen voorschot te betalen zwaarder liet wegen dan het belang van verzoeker. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de proceskosten werden niet toegewezen.